maandag 14 december 2015

De Pupil

Samenvatting De Pupil

De pupil, Mulisch, Harry

Algemene Gegevens: (1)
Harry Mullisch 
De Pupil 
De Bezige Bij, Amsterdam, 1987, Eerste druk 

Samenvatting: (2)
De ik-persoon werkt als pompbediende in Rome, ver weg van zijn geboorteland, Nederland.
Op een dag ontmoet hij Mme. Sasserath en ze vraagt hem met haar mee te gaan. Ze vraagt dit aan hem doordat ze hem zo mooi poetisch vind praten en mooie omschrijvingen vind geven in het Nederlands, over hetgeen ze een praatje hadden gemaakt. 
Mme. Sasserath is al een wat oudere dame en erg rijk. Haar man heeft namelijk de veiligheidspeld uitgevonden en heeft haar hiermee een fortuin achtergelaten. De eigenlijke reden dat ze de ik-persoon waarschijnlijk met haar mee vraagt is dat hij haar erg aan haar overleden echtgenoot doet denken.
De ik-persoon hoeft haar slechts gezelschap te houden, waarbij ze prettige conversaties hebben en hij leest haar verhalen voor. Bovendien helpt hij haar van haar slapenloosheid af, door haar het advies te geven weer terug te denken aan oude dromen. Zo bouwen ze een hechtte vriendschap op.
Op een dag wordt er een nieuw project ingewijd van Mme. Sasserath, namelijk een lift in de vorm van een veiligheidspeld die je naar de top van de Vesuvius brengt. Hij mag met haar als 1e de lift bestijgen. Het wordt geen gewone tocht. Nee, onderweg komt de ik-persoon mensen tegen die hij vaag ergens van kent, maar hij weet niet waarvan. Hij wil dit Mme. Sasserath vragen, maar ze is plotseling weg. Ze is uit haar liftstoeltje verdwenen en ook nergens meer te bekennen.
De mensen beneden zijn boos en verwijten de ik-persoon van moord, maar Mme. Sasserath lichaam is ook spoorloos.
De ik-persoon ontvlucht de woedende menigte en logeert bij een vriend. Daar besluit hij terug te gaan naar Nederland. De verdwijning van Mme. Sasserath is voor hem een teken om nu zelfstandig door te gaan en zijn levensdoel te bereiken: schrijver worden.

De mensen die de ik-persoon tijdens zijn tocht in de lift met Mme. Sasserath ziet, zijn de nog onbeschreven (hoofd)personen in de daaropvolgende boeken van Harry Mulisch

Bronnen:

  1. http://www.samenvattingen.com/documenten/0399810/De+pupil+Mulisch%2C+Harry/?q=de%20pupil
  2. http://www.samenvattingen.com/documenten/9466125/De+pupil+Mulisch%2C+Harry/?q=de%20pupil 

Terug naar Oegstgeest

Samenvatting Terug naar Oegstgeest 1950-1970

Terug naar Oegstgeest, Wolkers, Jan

Algemene Gegevens:
Gelezen uitgave: Uitgave:1994
Genre: psychologische roman

Samenvatting:
Er word een familie-foto van Jan Wolker's familie beschreven En Jan verteld hoe zijn ouders elkaar ontmoet hebben. Jan is op weg naar Oegstgeest en rijd dan langs de begraaf­plaats waar zijn broer ligt begraven. Jan haalt herinneringen over hem op. Jan gaat naar Oegst­geest om zijn ouders te bezoe­ken. Zijn vader vind dat Jan maar een rommeltje van zijn leven heeft gemaakt.
Er word verteld over de geboorte van Jan en over zijn jeugd-ziekte spruw waaraan hij een verschrikke­lijke onhandig­heid heeft over gehouden. Ook word er verteld dat Jan vroeger vaak in de fietsmand van zijn vaders loopjongen zat. Hier heeft hij een paar hele slechte herinnering­en aan.
Jan gaat weer terug naar Oegstgeest en hij ziet dat de oude winkel van zijn vader een kantoor-ruimte is geworden. Ook ziet hij voor het eerst na 17-jaar zijn buurvrouw weer.
Dan denkt Jan terug aan zijn schooltijd. Eerst had hij een aardige juf en het volgende jaar een "verminkte tor". Vanwege zijn slechte punten moet hij naar een gereformeerde school.
Jan is weer in Oegstgeest en hij komt zijn vader tegen. Die verteld hem dat de buurvrouw (waaraan Jan de angst voor zijn eigen schaduw heeft te danken) overleden is.
Nu denkt Jan over zijn tijd op de gereformeerde school. Zijn punten zijn nu stukken beter. Jan verteld ook over zijn eerste verliefdheid en de eerste sexuele spelletjes. Het volgende rapport op de gereformeerde school is erg slecht. Jan gaat van school en gaat meehelpen in zijn vaders winkel. Dan gaat de winkel failliet en word de winkel ruimte Jans slaapkamer. Jans vader heeft een andere baan. 

Bron Algemene Gegevens en Samenvatting:

De Kleine Johannes

Samenvatting De Kleine Johannes 1880-1945

De kleine Johannes, Eeden, Frederik van

Praktische gegevens: (1)

Bibliografische gegevens. 
De kleine Johannes, Frederik van Eden, 1887, uitgeverij L.J. Veen B.V. Utrecht/ Antwerpen 1989, 135 bladzijden, sprookje, 14 hoofdstukken, januari 20000.

Samenvatting: (2)

'De kleine Johannes is een fantasierijk jongetje, dat in zijn huis en zijn tuin zijn wereld vindt. Op een avond loopt hij met zijn hond Presto de tuin in. Aan de vijver stapt hij in het bootje. Hij heeft een onweerstaanbare drang naar het geheimzinnige in de natuur. Plots verschijnt 'n libel op de bootrand, die in de trillingen van zijn glazen vleugels tot Windekind wordt. Die voert hem, verkleind tot zijn eigen gestalte, door de natuur en toont hem de krekelschool en de fancyfair in het konijnenhol, waar hij van Oberon het gouden sleuteltje ontvangt, met de woorden: `Dat sleuteltje kan Uw geluk zijn. Het past op een gouden kistje dat kostbare schatten bevat. Maar wie dat heeft, kan ik u niet zeggen. Gij moet het ijverig zoeken. Als gij goede vrienden met mij en Windekind blijft en standvastig trouw zijt, zal het u gelukken'.
De volgende dag moet Johannes in de school strafwerk maken. Het muisje komt er hem waarschuwen en een plaats aanwijzen in de duinen, waar hij zijn sleuteltje begraven kan. Windekind haalt hem weer en voert hem mee.
Eerst na drie weken brengen zes duiven hem weer mee bij Windekind. Met deze gaat hij naar de Vredemieren. De bladluizenherder vertelt er van de grote oorlog tegen de strijdmieren. In 't bos ziet hij de belachelijke mens, een nietigheid in de natuur. Windekind roept zijn bondgenoten bijeen, om gezamenlijk de mens te verdrijven.
Windekind neemt hem mee naar zee en leert hem bidden. Op een nacht maakt hij kennis met Wistik, die het boekje wist met 't antwoord op het eeuwige `waarom?' Als Johannes ongehoorzaam is aan Windekind, ten tweeden male naar Wistik gaat, komt de straf en Johannes wordt weer mens. Opgenomen door een tuinman maakt Johannes kennis met Robinetta en haar roodborstje. Hij vertelt haar zijn historie met Windekind. 's Nachts komt Wistik hem eraan herinneren, dat het nu de rechte tijd is. Hij ondervraagt het roodborstje en nu hoort Robinetta het ook. Zij brengt hem naar binnen, maar haar vader verjaagt hem. Ook Wistik verlaat hem in het duin en dan komt de ruwe Pluizer hem gezelschap houden; die weet alles. De volgende morgen ontwaakt hij in Pluizers woning in de grote stad. Een zware angst drukt hem neer. Maar hij strekt zich in het verlangen naar het boekje.
Johannes maakt er kennis met de Dood, de welwillende Hein en later met Dokter Cijfer. Omwille van het verlangen naar het boekje helpt hij mee bij de vivisectie van een konijntje. Pluizer laat hem 's nachts een schitterende balzaal zien. Hein komt bij hem en kiest de schoonste vrouw uit. Dan begint de gruwelijke tocht door de graven, waar Pluizer toont `wat waar is en Windekind niet toonen kon'. Ten laatste toont Pluizer Johannes zich zelf: hij herkent zich aan een bruin vlekje aan de wijsvinger. Johannes valt dan bewusteloos.
Zo leeft Johannes bij de allerbegerende Pluizer en de rusteloos zoekende Cijfer, tot hij weer gaat naar zijn vader... die op sterven ligt. Dokter Cijfer poogt vergeefs deze te redden. Pluizer wil sectie op het lijk verrichten, maar in vertwijfeling vecht Johannes tegen Pluizer. Deze slaat op de vlucht. De Dood zegt: `Dat was goed van U, Johannes.'
Dan volgt de lokkende gestalte van Windekind, die hij met de dood de zee op ziet varen naar het Grote Licht. Daar ziet hij plotseling een kleine, zwarte gestalte, een mens die hem de weg wijst naar het donkere Oosten, `waar de menschheid is en haar weedom'. En Johannes ging naar de grote stad.
`Wellicht vertel ik u eenmaal meer van den kleinen Johannes, doch op een sprookje zal het dan niet meer gelijken.'


Bronnen:

vrijdag 5 juni 2015

Opdracht Moderne Literatuur

1.    Adriaan van Dis, Indische Duinen
Amsterdam,  1994, Vierde Druk
314 pagina’s

2.    Autobiografische proza, ontwikkelingsroman

3.    Samenvatting:
Indische Duinen is een verhaal over een gezin, een moeder en drie dochters (Jana, Ada en Saskia), dat terugkeert uit het oude Indië. Samen met Justin. De oorlog en het Japans kamp liggen achter hen, maar Nederland biedt geen vrede. Al die tijd op het schip en in het kamp, heeft hen zwak gemaakt. Ze bezitten niets om een bestaan op te bouwen. Ze vestigen zich in een koloniehuis in de duinen. Er wordt een zoon geboren. Een buitenstaander die in een sfeer van verzwegen leed wordt opgevoed. Zijn vader (Justin) wil hem harden voor de volgende oorlog. Hij sterft wanneer de zoon 11 jaar is. Zijn vader was, een ex-militair van het KNIL. Ook hij had het in het dagelijks leven vaak moeilijk met zijn Indisch verleden. Dit was te merken aan de manier waarop hij zijn kinderen behandelde en zelfs mishandelde. Na 46 jaar ontrafelt hij de geheimen en leugens van zijn familie. 
Bij de dood van zijn halfzuster Ada vindt hij haar dagboeken waardoor hij gaat na-denken over het Indische verleden van zijn ouders en de band die hij had met zijn vader. De man 'wiens naam hij zelfs had afgezworen'. De man die zoveel wrok bij hem opwekt, maar tegelijk ook zoveel genegenheid. 
De zoektocht van de hoofdpersoon leidt ons door het heden en zijn Indische verleden, waardoor hij verloren familieleden ontdekt (de band met hen blijkt achteraf vrij ingewikkeld te zijn). Maar handelt vooral over de grote innerlijke tweestrijd tussen zijn gevoelens van zowel haat als liefde voor zijn vader. 
Maar hoe meer hij over diens verleden en het leed dat hij heeft doorgemaakt te weten komt, hoe meer hij beseft dat hij toch wel van hem hield, ondanks de slagen en de vernederingen die hij hem bezorgde. Langzamerhand ontstaat er een beeld van de man, waardoor je hem begrijpt. De pakken slaag die de zoon krijgt zijn beter te begrijpen wanneer hij het harde leven van zijn vader kent. Dan is hij niet meer de boeman, maar een man die zijn zoon wilde harden tegen het leven. 
Hij komt ook veel over zijn zussen en moeder te weten en ziet in dat familie hebben belangrijk is, zelfs al kan hij er niet goed mee opschieten. Hij is nogal sceptisch over de krachten die zijn moeder en zusters toekennen aan allerlei mystieke zaken. 
Hij staat voor de problemen van de tweede-generatie. De generatie die niet in Indië geboren is, maar wel te maken krijgt met de frustraties van hun ouders. [1]

Autobiografisch of niet?
Adriaan van Dis is geboren op 16 december 1946 in Bergen. Hij was de zoon van Victor Justin Mulder en Maria van Dis. Zijn ouders hadden elkaar ontmoet in Nederlands-Indië. Zijn moeder had al drie dochters uit een eerder huwelijk, ook zijn vader was al eerder getrouwd. Zijn familie had erg veel meegemaakt in de Tweede Wereldoorlog en waren daar door getekend. Adriaans vader moest meewerken aan de Pakanbaroe-brug op Sumatra en zijn moeder belandde samen met haar dochters in een interneringskamp, nadat haar eerste echtgenoot onthoofd was. Adriaan was de enige van het gezin die deze verschrikkelijke oorlog niet had meegemaakt en daarom was hij in zekere zin ook een buitenstaander. Hij had namelijk geen enkele kennis van wat er in Nederlands-Indië allemaal met zijn familie gebeurd was.
De vader van Adriaan van Dis was zeer getraumatiseerd door de gebeurtenissen in de oorlog, mede daarom was hij arbeidsongeschikt geraakt. Daarnaast vond hij het ook moeilijk om te integreren in Nederland. Doordat zijn vader niet kon werken, was hij altijd thuis. Zijn opvoeding was heel streng en hardhandig, het kwam ook vaak voor dat Adriaan werd geslagen door zijn vader. Daardoor herinnert Adriaan zijn vader als een wrede man, maar ziet hem ook als een slachtoffer.[2]

Het boek Indische Duinen is dus waarschijnlijk gebaseerd op het eigen leven van Adriaan van Dis. De ik-figuur wordt ook geslagen door zijn vader. De ouders hebben het in het boek ook moeilijk met de gebeurtenissen die zich in hun verleden op Nederlands-Indië hebben afgespeeld. Daarnaast had de hoofdpersoon geen idee van het verleden van de rest van zijn gezin, net als Adriaan zelf. Het grootste deel van Indische Duinen is dus waarschijnlijk autobiografisch.

Nu ik weet dat het boek voor een groot deel gebaseerd is op het eigen leven van Adriaan van Dis, krijg ik nog meer sympathie voor de karakters in het verhaal. Ze hebben namelijk allemaal geen makkelijk leven gehad; de gebeurtenissen op Nederlands-Indië hebben een grote stempel gedrukt op het gezin. Nu ik weet dat het meeste wat in het boek staat echt gebeurd is, wordt het opeens veel realistischer en komt het nog meer binnen.

vrijdag 15 mei 2015

Verlichting: 'Een reis door het Apenland'


In de tijd van de Middeleeuwen had de geestelijkheid zo goed als alle kennis in haar macht. Dit kwam, omdat de kerk tot dan toe de enige instantie was die kon lezen en schrijven. Toen de boekdrukkunst werd uitgevonden, veranderde dit echter en kwamen er steeds meer mensen die konden lezen en schrijven.
In de achttiende eeuw werd alles kritisch onderzocht en voor het eerst in de geschiedenis werden eeuwenoude waarden ter discussie gesteld. De mens ging zijn verstand gebruiken en nadenken over alles wat hij altijd gewoon als waarheid had aangenomen. De mensen gingen ook nadenken over wat er in de bijbel stond. Daarnaast kwamen er nieuwe genres op in de literatuur, zoals de moderne roman en de imaginaire reisverhalen. Dit tijdperk wordt de Verlichting genoemd. ‘Een reis door het Apenland’ is volgens vele een imaginair reisverhaal en zou dus tot de Verlichting horen, maar is dit wel terecht?

Een kenmerk van de Verlichting was dat in dit tijdperk imaginaire reisverhalen ontzettend populair werden. Dat zijn verzonnen reisverhalen en dus zijn ze niet echt gebeurd. Meestal worden deze verhalen in de eerste person verteld en worden er in de verhalen veel details beschreven om het verhaal geloofwaardig te maken. ‘Een reis door het Apenland’ behoort ook tot dit genre. Het boek is namelijk in de ik-persoon geschreven en in het boek worden veel details geschreven. De volgende passage illustreert dit goed.

‘Een tweede kring, waarin zich honderd apen meer en dus zeventienhonderd apen bevinden, omringt de eerste kring. De derde kring doet hetzelfde, een vierde, vijfde, zesde enzovoort insgelijks, waarbij elke volgende kring uit honderd apen meer bestaat. De lezer kan nu zelf het aantal apen bepalen, want er waren 18005467 kringen, doch in de buitenste kring waren er 15 apen meer dan er eigenlijk in behoorden.’

Een ander kenmerk van de Verlichting is dat men niet meer klakkeloos overnam wat er in de bijbel stond. In dit boek komt dit aspect ook naar voren. In de bijbel wordt het scheppingsverhaal verteld. In het boek wordt echter verteld dat het enige verschil tussen een mens en een aap is, dat een aap een staart heeft en een mens niet. Hiermee wordt gesuggereerd dat de mens en de aap van dezelfde voorouder afstammen, wat dus in strijd is met het scheppingsverhaal.

In de imaginaire reisverhalen zat vaak een sociale, religieuze of politieke boodschap in. Dat is ook in dit imaginaire reisverhaal zo. Sommige zien de hoofdthema’s van dit boek als ‘de ontmaskering van het schijn-Patriottisme’ en de ‘verdeeldheid onder de patriotten’. Patriotten waren burgers die de democratisering wilden stimuleren en het absolutisme van stadhouder Willem V wilden beëindigen.


Een ander belangrijk begrip in het tijdperk van de Verlichting is het begrip ‘vrijheid’. Ik vind dat dit woord geen grote rol speelt in dit boek. In het begin van het boek moet de hoofdpersoon wel vluchten, omdat het dorp waar hij in leeft zich tegen hem keert. Dit komt, omdat zijn vrouw, dienstmaagd, hond en paard op de één of andere manier tegelijk in het water vielen en uiteindelijk allemaal verdronken. Hij is dus niet vrij, omdat hij moet vluchten, maar later in het boek wordt daar niet meer echt op teruggekomen. 

‘Een reis door het Apenland’ behoort dus zeker tot de Verlichting. Het is namelijk een imaginair reisverhaal, in het boek zit een sociale, religieuze of politieke boodschap en sommige aspecten in dit boek zijn in strijd met wat er in de bijbel staat. Deze punten zijn allemaal kenmerken van de Verlichting. En dus kan er geconcludeerd worden dat ‘Een reis door het Apenland’ een boek uit deze literaire stroming is.

vrijdag 17 april 2015

Betoog Max Havelaar

Max Havelaar, een boek dat al lange tijd populair is en geprezen wordt. Een boek dat de samenleving van die tijd bekritiseert en dat probeert op te komen voor de belangen van de onderdrukte bevolking van Java.
Dit boek heb ik gelezen als stromingsboek voor de Romantiek, maar is het terecht dat deze klassieker tot deze periode gerekend wordt. Ik vind dat dit boek hier zeker thuis hoort. En daarom zal ik in dit betoog de volgende stelling verdedigen : Max Havelaar is representatief voor de Romantische literatuur.

Om tot een goede conclusie te komen of het boek wel of niet thuis hoort in de Romantiek, zal ik eerst de kenmerken van deze periode op een rijtje zetten. Ten eerste wordt er veel nadruk gelegd op het gevoel, dit kwam, omdat de Romantiek een tegenreactie was op de Verlichting, de periode waarin ‘het gezond verstand’ centraal stond. Ten tweede is originaliteit heel belangrijk, dit hangt dan weer samen met het individualisme: iedereen moet iets anders maken. Ook wordt er in deze periode veel gebruik gemaakt van tegenstellingen en van voorbeelden uit de natuur. Daarnaast is de Romantische literatuur een vlucht naar het onbekende, het exotisme. Tenslotte is er in de Romantiek ook een sterk verlangen te vluchten uit het heden, uit het hier en nu.[1]
Aan de norm van originaliteit voldoet Multatuli zeker.  Niet alleen vraagt hij aan het eind van het boek aan koning Willem III, iets te doen aan de situatie in Java, waar de Konings onderdanen in zijn naam worden mishandeld.  Ook bekend hij dan dat hij de personages heeft verzonnen, beide zaken waren  niet gebruikelijk en dus was het boek zeker origineel:

‘Havelaar doolde arm en verlaten rond. Hij zocht…
Genoeg mijn goede Stern! Ik, Multatuli, neem de pen op. Ge zijt niet geroepen Havelaars levensgeschiedenis te schrijven. Ik heb u in ’t leven geroepen…. ik liet u komen van Hamburg… ik leerde u redelijk goed Hollands schrijven, in zeer korte tijd… ik liet u Louise Rosemeyer kussen, die in suiker doet… het is genoeg, Stern, ge kunt gaan!
Die Sjaalman en zijn vrouw….
Halt, ellendig produkt van vuile geldzucht en godslasterlijke femelarij! Ik heb u geschapen… ge zijt opgegroeid tot een monster onder mijn pen… ik walg van mijn eigen maaksel: stik in koffie en verdwijn!
Ja ik, Multatuli, ‘die veel gedragen heb’ neem de pen op. Ik vraag geen verschoning voor de vorm van mijn boek. Die vorm kwam mij geschikt voor ter bereiking van mijn doel.’

Een ander argument om te bewijzen dat Max Havelaar behoort tot de Romantiek, is dat Multatuli veel gebruik maakt van tegenstellingen. Op Java bijvoorbeeld wordt duidelijk het contrast weergegeven tussen de arme, onderdrukte en mishandelde bevolking en de hoge heren uit het westen die het daar voor het zeggen hebben. Ook is er een duidelijke tegenstelling tussen de rijke, welvarende meneer Droogstoppel en de arme ‘Sjaalman’. In het boek benadrukt meneer Droogstoppel zijn eigen welvarendheid, door telkens te vermelden dat hij in koffie handelt.

‘Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriergracht No 37.’[2]

Naast deze twee kenmerken is er in dit boek ook sprake van een vlucht naar de onbekende wereld. De helft van het boek speelt zich namelijk af in Lebak, op Java, Nederlands-Indië. Nederlands-Indië was, zoals de naam al doet suggereren een Nederlandse kolonie, in de tijd waarin dit verhaal zich afspeelt, was Nederland een grootmacht met vele koloniën. Er werd misschien wel veel verteld over deze kolonie, maar omdat dit een overzees gebied was, was het voor vele onmogelijk daar naartoe te reizen en was het dus een onbekend gebied. Doordat Multatuli het leven op dit eiland beschreef, kregen mensen toch een beeld van hoe het er daar aan toe ging.

Een ander kenmerk van de Romantiek is dus het sterke verlangen te vluchten uit het hier en nu. Ik vind dat Multatuli dit verlangen niet heeft verwerkt in zijn boek. Hij beschrijft wat er in de samenleving waarin hij leeft gebeurt en bekritiseert deze. Hij schrijft geen fictie, het is gebaseerd op zijn waarheid.

Ik denk dat Max Havelaar gerekend mag worden tot de Romantische literatuur. Tot deze conclusie ben ik gekomen, omdat dit boek dus voldoet aan een aantal kenmerken van deze periode. Ten eerste heeft Multatuli een boek geschreven op een manier, waarop niemand ooit tevoren een boek had geschreven. Ten tweede gebruikt hij veel tegenstellingen, wat ook een kenmerk is van deze stroming en ten derde schrijft hij over, voor veel mensen, een onbekende plek.

vrijdag 6 februari 2015

verwerkingsopdrachten

1.1
A.      Auteur: Tommy Wieringa
Titel: Joe Speedboot

B.      Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave: 2008
Druk: 2005

C.      Aantal pagina’s: 447

1.2 Genre: ontwikkelingsroman, psychologische roman

1.3 Samenvatting:
Het boek Joe Speedboot gaat over Fransje Hermans, hij is gehandicapt en kan alleen nog maar één arm gebruiken. Dit komt doordat hij door een ongeluk in coma is geraakt. Aan het begin van het boek ontwaakt Fransje uit deze coma. In de tijd dat hij in coma lag , ongeveer een jaar, is er veel veranderd in het dorp Lomark, waar Fransje met zijn ouders en twee broers woont. Er is namelijk een jongen, Joe Speedboot, met zijn ouders en zusje komen wonen. Joe Speedboot is niet zijn echte naam, maar hij wil niet vertellen hoe hij werkelijk heet. Toen zij in het dorp aankwamen, reden ze een huis binnen waarbij de vader van Joe om het leven is gekomen. Joe Speedboot zet het hele dorp op stelten en iedereen heeft het over hem. Fransje wordt uiteindelijk vrienden met Joe en ook met de vrienden van Joe, Christof en later Engel raakt hij bevriend. Samen beleven ze allerlei gekke dingen die Joe verzint. Op een dag komt PJ, een Zuid-Afrikaans meisje, in Lomark wonen en zij raakt bevriend met de vriendenclub. Fransje vindt PJ erg leuk en wordt verliefd op haar.
Na een hun examen gehaald te hebben, gaan alle vrienden van Fransje studeren, behalve Fransje zelf. Daar heeft hij het best zwaar mee. Na een tijdje komt Joe toch weer terug naar Lomark, omdat het studeren toch niet echt zijn ding blijkt te zijn. Hij komt met het plan om van Fransje een armworstelaar te maken en daarom doen ze mee aan verschillende toernooien. Dan komt PJ opeens ook terug naar Lomark en doet mee aan het plan van Joe om van Fransje een armworstelaar te maken. Als ze terug komen van een toernooi, krijgen ze te horen dat hun vriend Engel is overleden. PJ, Joe en Fransje wonen zijn begrafenis bij en gaan daarna naar een groot toernooi waar Fransjes arm gebroken wordt. Hij kan dus helemaal niks meer en is volledig afhankelijk van Joe.  Ze overnachten in een hotel en bij vertrek moeten de paspoorten worden opgehaald, zo komt PJ erachter dat Joe eigenlijk Achiel Stephaan is.
Op een dag kijkt PJ in de dagboeken van Fransje en komt zij erachter dat Fransje altijd al verliefd op haar is geweest. Nu ze dat weet beginnen Fransje en zij een seksuele relatie.
Het boek gaat opeens vele jaren verder. PJ is zwanger en trouwt uiteindelijk met Christof, maar gaat nog wel steeds naar bed met Fransje. Joe heeft Lomark verlaten. Verder gaat het leven in Lomark gewoon door.

Titelverklaring:
·         Het verhaal wordt geschreven vanuit Fransjes perspectief, Joe Speedboot is in het verhaal de held van Fransje. Daarom is het logisch dat Joe Speedboot de titel van het boek is geworden.
·         Het dorp waarin Fransje woont, is ontzettend saai. Door de komst van Joe Speedboot is er echter weer veel te beleven in ‘Lomark’. Fransje beschrijft in het boek de dingen hij meemaakt en in heel veel van die gebeurtenissen speelt Joe Speedboot, omdat Joe meestal degene is die de gebeurtenis veroorzaakt en omdat Joe Speedboot en Fransje ook echte vrienden zijn en dus veel meemaken samen. Aangezien Joe Speedboot zo vaak voorkomt is het begrijpelijk dat het boek naar hem genoemd is.

Titel auteur:
·         ‘Fransje Hermans’, deze titel zou het verhaal goed omvatten. Fransje is namelijk degene die het verhaal vertelt, alle gebeurtenissen die in het verhaal beschreven worden, heeft Fransje dus ook werkelijk meegemaakt. Daarom denk ik dat deze titel geschikt is voor het boek. 

Er kwam weer zo’n lange vakantie aan. Zo’n periode waarin je langzaam smelt en in eigen uitwasemingen wordt gemarineerd. Dat was altijd een slechte tijd voor mij. Er was weinig te doen als je niet met brommers en spekkige meisjes in de weer was. Wel ging ik zomers door het leven in korte broek en uitzinnige hawaïhemden die ma voor me kocht, maar dat trok alleen maar meer aandacht. Het liefst had ik veel kleren aan en de grijze plaid van skai tot aan mijn hals opgetrokken, maar in de zomer kreeg ik daar vreselijke uitslag van. Dus zat ik erbij als een afgestreken lucifer en keken de mensen naar me alsof ik imbeciel was. Nu is dat sowieso het eerste wat ze denken als ze iemand in een rolstoel zien, dat hij wel niet goed bij zijn hoofd zal zijn. Ik ben al lang geleden opgehouden met pogingen om het tegendeel te bewijzen.’

·        ‘Een Speedboot in Lomark’, deze titel lijkt me ook passen bij het verhaal. Het dorpje Lomark waar de meeste verhalen zich afspelen, is eerst een gewoon, normaal en een beetje saai dorpje, maar dan komt Joe Speedboot met zijn familie naar Lomark en zijn zij het gesprek van de dag.

‘Maar sinds kort is er meer aan de hand in Lomark dan het weer. Sinds ik ere en tijdje tussenuit ben, is het trapgevelpand van de familie Maandag verwoest door een verhuiswagen en schrikt iedereen zich om de zoveel tijd een ongeluk door een enorme ontploffing ergens. Deze dingen schijnen te maken te hebben met een jongen die Joe Speedboot heet. Hij is nieuw in Lomark, ik heb hem nog nooit gezien.’
…….
‘De eerste keer dat Lomark van Joe en zijn familie hoorde, was toen die Scania het monumentale trapgevelpand van de familie Maandag in de Brugstraat binnen reed. Bijna tot aan zijn kont in de voorkamer, waar de zoon Christof met een videospelletje voor de buis zat. Die bleef doodstil zitten toen het gebeurde. Het eerste wat hij na een tijdje zag, was een koplamp die als een woedend oog door de werveling van stof en puin prikte. Het drong maar langzaam tot hem door dat er een vrachtwagen in zijn huis stond. Al die tijd hoorde je alleen het toeink-toeink van het balletje van zijn videospel dat over het beeldscherm sprong.
Op de grill van de Scania hing het bovenlichaam van een man. Zijn armen hingen slap naar beneden, een vogelverschrikker die uit de hemel was gevallen. Zijn onderlichaam stak nog in de cabine en hij was dood, zoveel was duidelijk. Maar daarboven was nog leven: het rechterportier zwaaide langzaam open en Christof zag een jongen naar beneden klimmen van een jaar of twaalf, dertien, ongeveer zijn leeftijd. Hij droeg een goudkleurig hemd, een knickerbocker en sandalen aan zijn voeten. Hij zag eruit alsof zijn ouders niet helemaal wijs waren, en keek onaangedaan de kamer rond terwijl er kalk op zijn hoofd en schouders dwarrelde.
-Hallo, zei Christof met de joystick nog in zijn hand.
De ander schudde zijn hoofd alsof hij iets raars dacht.
-Wie ben jij? Had Christof toen maar gevraagd.

-Joe heet ik, zei de jongen , Joe Speedboot.’