maandag 14 december 2015

De Kleine Johannes

Samenvatting De Kleine Johannes 1880-1945

De kleine Johannes, Eeden, Frederik van

Praktische gegevens: (1)

Bibliografische gegevens. 
De kleine Johannes, Frederik van Eden, 1887, uitgeverij L.J. Veen B.V. Utrecht/ Antwerpen 1989, 135 bladzijden, sprookje, 14 hoofdstukken, januari 20000.

Samenvatting: (2)

'De kleine Johannes is een fantasierijk jongetje, dat in zijn huis en zijn tuin zijn wereld vindt. Op een avond loopt hij met zijn hond Presto de tuin in. Aan de vijver stapt hij in het bootje. Hij heeft een onweerstaanbare drang naar het geheimzinnige in de natuur. Plots verschijnt 'n libel op de bootrand, die in de trillingen van zijn glazen vleugels tot Windekind wordt. Die voert hem, verkleind tot zijn eigen gestalte, door de natuur en toont hem de krekelschool en de fancyfair in het konijnenhol, waar hij van Oberon het gouden sleuteltje ontvangt, met de woorden: `Dat sleuteltje kan Uw geluk zijn. Het past op een gouden kistje dat kostbare schatten bevat. Maar wie dat heeft, kan ik u niet zeggen. Gij moet het ijverig zoeken. Als gij goede vrienden met mij en Windekind blijft en standvastig trouw zijt, zal het u gelukken'.
De volgende dag moet Johannes in de school strafwerk maken. Het muisje komt er hem waarschuwen en een plaats aanwijzen in de duinen, waar hij zijn sleuteltje begraven kan. Windekind haalt hem weer en voert hem mee.
Eerst na drie weken brengen zes duiven hem weer mee bij Windekind. Met deze gaat hij naar de Vredemieren. De bladluizenherder vertelt er van de grote oorlog tegen de strijdmieren. In 't bos ziet hij de belachelijke mens, een nietigheid in de natuur. Windekind roept zijn bondgenoten bijeen, om gezamenlijk de mens te verdrijven.
Windekind neemt hem mee naar zee en leert hem bidden. Op een nacht maakt hij kennis met Wistik, die het boekje wist met 't antwoord op het eeuwige `waarom?' Als Johannes ongehoorzaam is aan Windekind, ten tweeden male naar Wistik gaat, komt de straf en Johannes wordt weer mens. Opgenomen door een tuinman maakt Johannes kennis met Robinetta en haar roodborstje. Hij vertelt haar zijn historie met Windekind. 's Nachts komt Wistik hem eraan herinneren, dat het nu de rechte tijd is. Hij ondervraagt het roodborstje en nu hoort Robinetta het ook. Zij brengt hem naar binnen, maar haar vader verjaagt hem. Ook Wistik verlaat hem in het duin en dan komt de ruwe Pluizer hem gezelschap houden; die weet alles. De volgende morgen ontwaakt hij in Pluizers woning in de grote stad. Een zware angst drukt hem neer. Maar hij strekt zich in het verlangen naar het boekje.
Johannes maakt er kennis met de Dood, de welwillende Hein en later met Dokter Cijfer. Omwille van het verlangen naar het boekje helpt hij mee bij de vivisectie van een konijntje. Pluizer laat hem 's nachts een schitterende balzaal zien. Hein komt bij hem en kiest de schoonste vrouw uit. Dan begint de gruwelijke tocht door de graven, waar Pluizer toont `wat waar is en Windekind niet toonen kon'. Ten laatste toont Pluizer Johannes zich zelf: hij herkent zich aan een bruin vlekje aan de wijsvinger. Johannes valt dan bewusteloos.
Zo leeft Johannes bij de allerbegerende Pluizer en de rusteloos zoekende Cijfer, tot hij weer gaat naar zijn vader... die op sterven ligt. Dokter Cijfer poogt vergeefs deze te redden. Pluizer wil sectie op het lijk verrichten, maar in vertwijfeling vecht Johannes tegen Pluizer. Deze slaat op de vlucht. De Dood zegt: `Dat was goed van U, Johannes.'
Dan volgt de lokkende gestalte van Windekind, die hij met de dood de zee op ziet varen naar het Grote Licht. Daar ziet hij plotseling een kleine, zwarte gestalte, een mens die hem de weg wijst naar het donkere Oosten, `waar de menschheid is en haar weedom'. En Johannes ging naar de grote stad.
`Wellicht vertel ik u eenmaal meer van den kleinen Johannes, doch op een sprookje zal het dan niet meer gelijken.'


Bronnen:

Geen opmerkingen:

Een reactie posten