vrijdag 31 oktober 2014

Middeleeuwen

Karel ende Elegast 2.0

Voordat Elegast weer uit stelen gaat, gaat hij eerst naar de gemeente om zijn naam te veranderen.  De naam Elegast is namelijk veel te ouderwets en daarom veel te opvallend voor het jaar 2014. Daarom verandert hij zijn naam in een echte oer-Hollandse naam, Kees de Jong.

Elegast heeft dan misschien wel een andere naam, zijn idealen blijven nog altijd hetzelfde. Hij wil nog steeds de armen helpen. Maar hij kan natuurlijk niet meer inbreken in kastelen, we leven immers niet meer in de Middeleeuwen. En dus komt hij met een nieuw plan. Kees gaat naar een cursus om alles te leren over het hacken van computers. Hij wordt namelijk cybercrimineel. Hij gaat de bankgegevens van de rijkste Nederlanders hacken, geld van hun bankrekening halen en het geld naar een goed doel sturen, ‘Het Leger des Heils’. Om erachter te komen wie de rijkste Nederlanders zijn koopt hij de ‘Quote 500’. Al deze 500 rijkste Nederlanders moeten het ontgelden, ze worden allemaal het slachtoffer van K. de Jong.

Iedereen heeft het over hem. Sociale media, kranten, het nieuws, alles gaat over Kees. De meeste mensen hebben sympathie voor hem en zien Kees als een held. Hij houdt het geld namelijk niet voor zichzelf, maar geeft het aan de armste laag van de bevolking. De rijken en de politie zijn minder blij met hem. De rijken zijn namelijk een deel van hun geld kwijt. En voor de politie is Kees een lastpost, de aangiftes tegen hem blijven binnenstromen, maar Kees zelf is onvindbaar. Hij woont namelijk in een klein boerderijtje in Beerta.


De koning heeft natuurlijk ook van Kees gehoord en waardeert Kees zijn hulp voor de armen enorm, ondanks het feit dat Kees niet op de meest legale manier helpt. ‘Het Leger des Heils’ draagt Kees voor om een ridderorde te krijgen en ons koninklijk echtpaar besluit hem te benoemen tot ‘Ridder in de Orde van Oranje-Nassau’. En zo leefde iedereen nog lang en gelukkig.

vrijdag 10 oktober 2014

W.O. 1 opdracht 1

Ik heb het boek ‘Geslacht’ gelezen. Het boek is geschreven door Frederic Manning. Het gaat over Bourne die samen met zijn collega-soldaten in het Engelse leger zit. Ze maken samen de Eerste Wereldoorlog mee en  hebben samen verschrikkelijke veldslagen meegemaakt, onder andere de slag bij Somme, één van de veldslagen die de meeste doden te betreuren had. Engeland had geen dienstleger. Daarom riep de Engelse regering de Engelse mannen op te vechten tegen de Duitsers. Veel mannen hadden zich hier met veel enthousiasme voor aangemeld. Bourne en zijn kameraden hadden zich ook met veel enthousiasme aangemeld, maar dat enthousiasme verdween al snel toen de strijd tegen de Duitsers toch moeizamer bleek dan gedacht. De Engelse soldaten hadden een slecht beeld van de Duitsers. Ze worden in het boek moffen genoemd. De Duitsers komen ook over als gemene, verschrikkelijke en sluwe mannen. De Engelse mannen drijven de spot met alles wat Duits is en alles wat, vies en stom is, wordt in verband gebracht met de Duitsers. In het boek wordt er bijvoorbeeld over vies Frans bier gezegd dat het evengoed Duits bier kon zijn geweest.

In het boek wordt niet echt uitgebreid beschreven wat de aanleiding was van de oorlog en wie de aanstichters waren. Toch kun je uit het gevoel van minachting wat de Engelsen  voor de Duitsers  voelden concluderen dat de Engelsen de Duitsers zagen als de aanstichters van de oorlog, omdat er over geen enkel land zo respectloos wordt gedaan als over Duitsland. Verderop kom je nog het volgende citaat tegen, waaruit blijkt dat ze vinden dat de Duitsers de aanstichters zijn.

‘Ik vecht voor mezelf en mijn familie. Het is natuurlijk flauwekul om te zeggen dat de lui die de oorlog zijn begonnen er dan ook maar in moeten vechten. Duitsland is de oorlog begonnen.’

De Eerste Wereldoorlog had veel oorzaken. Het was een heel onrustige tijd en er was  veel armoede. Europa was verdeeld in verschillende bonden. Er was een alliantie die uit Italië, Oostenrijk- Hongarije, Duitsland, Rusland en Frankrijk. In 1882 ontstond er binnen deze alliantie een trippelalliantie. Deze bestond uit Italië, Oostenrijk- Hongarije en  Duitsland. Vooral Rusland en Duitsland waren grootmachten in deze periode.

Er was één grote machtsstaat die geen lid was van een bondgenootschap, namelijk Engeland. Engeland deed dit bewust. Hierdoor ontstonden economische problemen, want ze konden de vernieuwingen van de industrie niet bijhouden. Maar Engeland had nog wel steeds de grootste vloot van de wereld en een zeer groot koloniaal rijk.

Heel Europa was bezig met het stichten of uitbreiden van een koloniaal rijk en dan vooral in Azië. Japan was hier ook mee bezig. Japan en Rusland wilden allebei hetzelfde gebied. Hierdoor kwam er in 1905 een oorlog tussen beide landen. Deze verloor Rusland. Dat was een enorme blunder en zorgde voor reputatieschade van Europa. Doordat Rusland niets meer voorstelde, kon Duitsland te machtig worden. De Duitse keizer Wilhelm II wilde van Duitsland een wereldmacht maken, hij wilde dat de Duitse vloot de grootste ter wereld zou worden. Dit verontruste Engeland natuurlijk weer en maakte de band tussen de twee landen dan ook slechter.

Europa viel in twee delen, namelijk: de Triple alliantie en de Triple Entente. De Triple alliantie bestond uit Duitsland, Italië en Oostenrijk- Hongarije. De Triple Entente bestond uit Frankrijk, Engeland en Rusland. Later stapte Italië over naar de Triple Entente. Alles wees op een oorlog. De productie van wapens en kanonnen werden sterk vergroot. Ook werden sommige legers versterkt. Toch bleef een oorlog nog enige tijd uit.

Een heel onrustig gebied was de Balkan. De Balkan hoorde bij Oostenrijk- Hongarije. Er waren echter bepaalde groepen die voor onafhankelijkheid waren. Toen de kroonprins van Oostenrijk- Hongarije, Frans Ferdinand, en zijn vrouw daar op bezoek waren, werden zij doodgeschoten door een voorstander van de onafhankelijkheid van de Balkan.

Iemand moest de schuld krijgen van deze gebeurtenis. Servië was een onafhankelijke staat in de Balkan en dus kreeg Servië de schuld en moest gestraft worden. Oostenrijk- Hongarije durfde , zonder steun  van een ander land, geen oorlog te beginnen tegen Servië. Servië had namelijk de steun van Rusland. Daarom zocht Oostenrijk- Hongarije steun bij Duitsland. Toen Duitsland die steun onvoorwaardelijk gaf, stuurde Oostenrijk- Hongarije Servië een ultimatum met zeer harde eisen. Omdat Servië op de steun van Rusland kon rekenen, ging dit land niet akkoord met het ultimatum. Op 28 juli verklaarde Oostenrijk- Hongarije daarop de oorlog aan Servië. Hierdoor kwam er een kettingreactie van mobilisaties en oorlogsverklaringen.

Rusland mobiliseerde op 1 augustus troepen bij de grenzen met Oostenrijk- Hongarije en Duitsland. Op diezelfde dag verklaarde Duitsland de oorlog aan Rusland. Hierop besloot Frankrijk meteen te mobiliseren, omdat Frankrijk een bondgenoot was van Rusland. Daarom verklaarde Duitsland op 3 augustus de oorlog aan Frankrijk. Omdat de Duitsers Frankrijk aan wilden vallen, vielen ze België binnen. Hierdoor verklaarde Engeland de oorlog aan Duitsland.

Duitsland heeft dus zeker een grote rol gespeeld in het aanstichten van de oorlog, maar is zeker niet de enige.

Op 18 juni 1919 werd het Verdrag van Versailles getekend. Dit was een verdrag tussen de Triple Entente en Duitsland. Met dit verdrag werd er officieel een einde gemaakt aan de Eerste Wereldoorlog. Duitsland werd aangewezen als de aanstichter van de oorlog. Er werden onderhandelingen gedaan over de sancties tegen Duitsland. Daarom mocht Duitsland niet meedoen aan deze onderhandelingen. Het enige wat de Duitsers mochten doen, was hun handtekening zetten onder het verdrag. Door het verdrag verloor Duitsland zijn koloniën. Ook verloor Duitsland grondgebied in Europa niet alleen aan deelnemende landen van de oorlog, maar ook aan niet-deelnemende landen.  Hiernaast mocht het land nog maar een klein beroepsleger houden, maar moest zijn eigen wapenindustrie gedag zeggen. Bovendien moest het een soort boete betalen van 269 miljard goudmark in een periode van 42 jaar, gaandeweg  werd dit bedrag verlaagd.

Niet alle Duitsers waren het hiermee eens. Door al deze bepalingen trad de Duitse minister van buitenlandse zaken een week voor onderteking af. Hij zei hierop: ‘Duitsland houdt op te bestaan.’


Ook veel andere Duitsers waren boos door het verdrag, vooral omdat ze de schuld opgelegd kregen van de oorlog en alle schaden die deze met zich meenam. Ook vonden ze dat het volk de schuld kreeg voor iets wat de regering had gedaan. De regering had immers de oorlog verklaard en daar hadden zij geen inspraak op gehad. De Duitse Keizer Wilhelm II was in 1918 gevlucht. Dit zorgde natuurlijk voor extra onrust. Er kwam in Duitsland een groot en sterk verlangen naar 1 nieuwe leider die alle problemen zou oplossen.

donderdag 12 juni 2014

leesgroep

‘Hersenschimmen’

Wij hebben voor het boek ‘hersenschimmen’ van J. Bernlef gekozen. Dit boek leek ons interessant, omdat het hoofdthema van dit boek dementie is, een heel actueel onderwerp. In het boek volgen we het verhaal van Maarten die zelf dementie heeft. Dat het over dementie gaat, kun je al zien aan de titel, ‘Hersenschimmen’. De herinneringen aan Maartens verleden worden steeds vager door de dementie. De herinneringen zijn slechts schimmen, vandaar ‘Hersenschimmen’.

Onze verwachting was dat we een beter idee zouden krijgen over hoe je je voelt als je dementie hebt en hoe het proces verloopt, omdat de hoofdpersoon hier in het boek mee te maken heeft. Deze verwachting is uitgekomen. Je merkt dat de hoofdpersoon steeds minder weet en ook steeds angstiger wordt en steeds afhankelijker wordt, naarmate het verhaal vordert. Zonder dit boek zou je dat gevoel zelf nooit kunnen ervaren, tenzij je aan de ziekte lijdt.

Maarten is de hoofdpersoon in het boek. Hij is 71 jaar en woont in Gloucester (Verenigde Staten). Hij woont hier al 15 jaar samen met zijn vrouw Vera en hun hond Robert. Oorspronkelijk komt hij uit Nederland. Hij heeft samen met Vera twee kinderen Freddy en Kitty, zij wonen nog steeds in Nederland. Maarten heeft rechten gestudeerd en werkte bij een Amerikaans bedrijf, ‘Intergovernmental Maritime Consultative Organisation’. In het begin van het boek is zijn dementie nog niet heel erg, maar gedurende het boek wordt de dementie steeds erger. Hij herkent op het eind zijn eigen vrouw zelfs niet meer en hij gaat zich dingen inbeelden. Toch blijft hij liefhebbend, maar aan het eind van het boek wordt hij ook angstig, omdat hij zelf ook merkt dat hij steeds meer dingen gaat vergeten. Naast Maarten komen er ook nog andere personen in het boek voor, zoals:
·     Vera Klein: Vera is al vijftig jaar de vrouw van Maarten. Ze heeft er moeite mee, dat haar man steeds verder aftakelt. Ze is daar verdrietig om. Toch blijft ze een zorgzame, liefhebbende en sterke vrouw.
·     Phil Taylor: Phil Taylor is de vrouw, die Vera uiteindelijk gaat helpen om Maarten te verzorgen. Ze is een grote steun voor Vera en erg behulpzaam.
·     Kitty Klein: dochter van Maarten en Vera, woont in Nederland. Er wordt in het boek niets verteld over haar karakter.
·       Fred Klein: zoon van Maarten en Vera, woont in Nederland. In boek wordt niets verteld over zijn karakter.
·       Dr. Eardly: de huisarts van Maarten. Er wordt ook niks verteld over zijn karakter.
·       Ellen Robbins: Een goede vriendin/kennis van vooral Vera, maar ook van  Maarten. Er wordt niets verteld over haar eigenschappen. 

Schrijfstijl

De hoofdpersoon is dus Maarten. Het verhaal wordt ook verteld door Maarten in de ik-persoon en hij is ook degene die alles waarneemt. Hij is dus verteller en focalisator, waardoor je goed te weten komt hoe hij zich voelt.

Het verhaal speelt zich af vooral af in zijn huis in Gloucester (Verenigde Staten). Soms speelt het verhaal zich ook af in Gloucester zelf. In het begin gaat hij namelijk Gloucester in om zijn hond uit te laten. Later komt hij hier terecht, omdat hij wegloopt van huis. Het verhaal speelt zich af in de winter. Er ligt veel sneeuw.

Dit is belangrijk, omdat Maarten zijn vergeetachtigheid vaak wijdt aan het feit; dat het winter is; dat het koud is en dat er sneeuw ligt. Dat sneeuw kan je ook vergelijken met hoe het in Maartens hoofd is. Door de sneeuw lijkt alles op elkaar en alles is een beetje vaag. In Maartens hoofd is ook alles vaag. De winter kan dus als motief worden gezien. In het boek komen ook nog andere motieven voor, namelijk: de oorlog, de taal, het boek ‘Our man in Havana’ en de tijd. Maarten heeft het in het boek regelmatig over de oorlog. Soms komen er herinneringen boven over de oorlog, maar soms denkt hij dat het nog steeds oorlog is, terwijl dat niet het geval is. Taal is ook belangrijk in het boek. Aan het taalgebruik van Maarten kun je goed zien, hoe ziek hij is. In het begin is er namelijk nog niets te merken aan zijn taalgebruik, maar hoe zieker hij wordt, hoe slechter zijn taalgebruik wordt. Op het eind kan hij zelfs geen normale zinnen meer vormen. Omdat hij in Amerika woont, spreekt hij ook Engels. Maar hoe zieker hij wordt, hoe slechter hij deze taal beheerst. Het boek ‘Our man in Havana’ is ook een veel terugkerend gegeven in het boek. In het begin herkent hij het boek nog, maar telkens als hij het terugziet, herinnert hij zich er minder van. Door zijn dementie raakt Maarten ook zijn tijdsbesef kwijt. Hij weet niet meer of het dag of nacht is en wanneer dingen gebeurd zijn. Soms denkt hij terug aan het verleden en denkt dan dat het op dat moment gebeurt.

Tijd

Het verhaal is chronologisch verteld. In het verhaal zitten geen vooruitwijzingen, wel zitten er veel terugwijzingen en flashbacks in. De flashbacks zijn de herinneringen van Maarten aan vroeger. De verteltijd is 153 bladzijden. De vertelde tijd is ongeveer negen dagen, maar door de flashbacks is de vertelde tijd ongeveer 65 jaar. Dit kan je zien aan de cursief gedrukte zin. Deze zin geeft een nieuwe dag aan. 

Open plekken

Door onder andere de flashbacks worden vragen bij je opgeroepen. In het verhaal vinden we dan ook veel open plekken. Vragen als: Waar komt Maarten terecht? Wie is Karen? Wat was zijn relatie tot zijn vroegere pianolerares Greet? Wat voor relatie had Maarten vroeger met zijn vroegere collega, Karl Simic? Hoe loopt het af met Maarten? Wat gebeurt er met Vera?, worden eigenlijk niet beantwoord.

Gezamenlijk oordeel

We vonden ‘Hersenschimmen’ een mooi boek, maar doordat Maarten steeds verder achteruit gaat, wordt het voor de lezer naar mate het boek vordert steeds moeilijker te volgen. Hij raakt zijn gevoel voor taal kwijt en maakt vreemde zinnen. Als lezer moet je je aan het einde erg focussen om het boek nog enigszins te kunnen volgen.

Persoonlijke conclusie

De samenwerking verliep goed. We hebben de taken eerlijk verdeeld en ieder van ons heeft haar taak goed uitgevoerd. Ik heb van deze opdracht geleerd hoe je een boek echt moet analyseren. Ik wist wel hoe dat moest, maar ik had het nog nooit echt gedaan. Het leesniveau van het boek ‘Hersenschimmen’ is leesniveau drie. Dit is ook ongeveer mijn leesniveau. Dus het boek was voor mij in het begin goed te volgen, later werd het, zoals eerder gezegd, moeilijker te volgen door het vreemde taalgebruik van Maarten. Ik wil dat het volgende boek leesniveau vier heeft, omdat ik denk dat ik wel een stapje verder kan. Ik zit eraan te denken om als volgende boek ‘Schitterend gebrek’ te lezen van Arthur Japin. Dit weet ik alleen nog niet zeker.

vrijdag 21 februari 2014

Verwerkingsopdracht 3: Why I Love This Book

Geboren om te versterven


De Uitvreter is een boek van Nescio. De hoofdpersoon in dit boek is Japi. Het verhaal wordt verteld door Koekebakker, de ik-persoon. Japi wordt vrienden met de Amsterdamse schilder Bavink, wanneer ze samen op de pont naar Zijpe zitten. Bavink raakt geïnteresseerd in het niets doen en het ‘versterven’ van Japi.  Japi en Bavink gaan samen naar Amsterdam, waar Japi Bavinks vriend, Koekebakker, en Koekebakkers vriend ,Hoyer, ontmoet. Japi blijft lang in Amsterdam. Hij leeft op kosten van Bavink en Koekebakker. Soms gaat hij even naar andere steden en landen, maar hij komt altijd weer terug. Na een paar jaar  gaat hij toch werken, omdat zijn vader dat wil. Hij solliciteert bij een paar bedrijven. Uiteindelijk krijgt hij een baan. In de periode van het solliciteren wordt hij verliefd op de Franse Jeanne. Maar Jeanne raakt ziek en heeft nog maar kort te leven. Japi werkt harder dan ooit, maar hij krijgt er genoeg van en stopt er weer mee. Jeanne komt te overlijden en Japi pleegt zelfmoord.                                   Ik vind dat dit boek een bestseller is.                                                                                 De hoofdpersoon, Japi, is een buitengewoon persoon. Zijn doel is om helemaal niets te doen en niet te tobben. Hij weet dat dit niet helemaal lukt, omdat hij moet eten en moet slapen en omdat hij ‘versterft’.  Dit is zeker anders dan in deze tijd. In deze tijd is iedereen altijd met van alles bezig, als de mensen niet met hun werk bezig zijn, zijn ze wel weer druk op bijvoorbeeld social media. Japi zijn ideaal is om niets te doen. Niet iedereen in zijn omgeving is het met dit ideaal eens. Daardoor zijn er ook conflicten in het boek. Er zijn niet echte ruzies, maar wel wrijvingen. Bijvoorbeeld tussen Japi en zijn vader. Zijn vader vindt het helemaal niets dat Japi niks doet. Hij wil dat Japi gaat werken en doet wat anderen doen.                                           De hoofdpersoon, Japi, maakt tijdens het verhaal ook veranderingen door. Eerst is hij een echte uitvreter, hij doet niks en leeft op andermans kosten. Maar door de wrijvingen tussen Japi en zijn vader gaat hij toch werken. Zijn vrienden gaan zich dan zorgen maken, omdat ze Japi nog nooit hebben zien werken. Op het laatst stopt hij weer met werken, maar een echte uitvreter wordt hij nooit meer. Ik had die verandering, dat Japi zou gaan werken, niet verwacht. Het leek hem niet echt uit te maken wat anderen van hem vonden. Dit is blijkbaar niet waar, want hij is gaan werken, omdat dat van zijn vader moest. Ook had ik niet gedacht dat hij zelfmoord zou gaan plegen, omdat het leek alsof hij gelukkig was met zijn leven.                   Alle locaties die in het boek voorkomen, worden goed omschreven. De meeste plaatsen zijn bekend. Niet alleen de locatie wordt goed beschreven, maar ook andere dingen worden omschreven, zoals kleding, interieur en sfeer.                                                                        Ik ben echt van Japi gaan houden. Je krijgt heel veel sympathie voor hem, omdat hij heel ontspannen zijn leven lijkt te leiden.                                                                                 Het boek ‘De Uitvreter’ is een oud boek. De eerste druk werd uitgegeven in 1918. Dit zie je wel terug. Het boek bevat veel Oudnederlandse woorden. Ondanks dat leest het boek makkelijk weg. Dit boek bevat bijna alle punten die een bestseller zou moeten bevatten. Daarom weet ik zo goed als zeker dat dit boek een bestseller is. 

woensdag 19 februari 2014

Ik was nooit in Isfahaan

Als opdracht bij het boek 'Ik was nooit in Isfahaan' hebben Maartje Spaans, Eva Timmermans, Rowena van der Linden, Eske Ruijters en ikzelf een trailer gemaakt van een verhaal uit het boek. De trailer is gebaseerd op het verhaal 'Hard Nieuws'. We hebben natuurlijk wel wat dingetjes aangepast. In het boek is er bijvoorbeeld een botsing tussen een bus en een auto, terwijl er in ons filmpje een botsing is tussen een auto en een fiets. We hebben ook dingen toegevoegd in het begin. Ondanks de toevoegingen en veranderingen blijft de hoofdlijn van het verhaal hetzelfde. Veel plezier met kijken!