vrijdag 6 februari 2015

verwerkingsopdrachten

1.1
A.      Auteur: Tommy Wieringa
Titel: Joe Speedboot

B.      Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave: 2008
Druk: 2005

C.      Aantal pagina’s: 447

1.2 Genre: ontwikkelingsroman, psychologische roman

1.3 Samenvatting:
Het boek Joe Speedboot gaat over Fransje Hermans, hij is gehandicapt en kan alleen nog maar één arm gebruiken. Dit komt doordat hij door een ongeluk in coma is geraakt. Aan het begin van het boek ontwaakt Fransje uit deze coma. In de tijd dat hij in coma lag , ongeveer een jaar, is er veel veranderd in het dorp Lomark, waar Fransje met zijn ouders en twee broers woont. Er is namelijk een jongen, Joe Speedboot, met zijn ouders en zusje komen wonen. Joe Speedboot is niet zijn echte naam, maar hij wil niet vertellen hoe hij werkelijk heet. Toen zij in het dorp aankwamen, reden ze een huis binnen waarbij de vader van Joe om het leven is gekomen. Joe Speedboot zet het hele dorp op stelten en iedereen heeft het over hem. Fransje wordt uiteindelijk vrienden met Joe en ook met de vrienden van Joe, Christof en later Engel raakt hij bevriend. Samen beleven ze allerlei gekke dingen die Joe verzint. Op een dag komt PJ, een Zuid-Afrikaans meisje, in Lomark wonen en zij raakt bevriend met de vriendenclub. Fransje vindt PJ erg leuk en wordt verliefd op haar.
Na een hun examen gehaald te hebben, gaan alle vrienden van Fransje studeren, behalve Fransje zelf. Daar heeft hij het best zwaar mee. Na een tijdje komt Joe toch weer terug naar Lomark, omdat het studeren toch niet echt zijn ding blijkt te zijn. Hij komt met het plan om van Fransje een armworstelaar te maken en daarom doen ze mee aan verschillende toernooien. Dan komt PJ opeens ook terug naar Lomark en doet mee aan het plan van Joe om van Fransje een armworstelaar te maken. Als ze terug komen van een toernooi, krijgen ze te horen dat hun vriend Engel is overleden. PJ, Joe en Fransje wonen zijn begrafenis bij en gaan daarna naar een groot toernooi waar Fransjes arm gebroken wordt. Hij kan dus helemaal niks meer en is volledig afhankelijk van Joe.  Ze overnachten in een hotel en bij vertrek moeten de paspoorten worden opgehaald, zo komt PJ erachter dat Joe eigenlijk Achiel Stephaan is.
Op een dag kijkt PJ in de dagboeken van Fransje en komt zij erachter dat Fransje altijd al verliefd op haar is geweest. Nu ze dat weet beginnen Fransje en zij een seksuele relatie.
Het boek gaat opeens vele jaren verder. PJ is zwanger en trouwt uiteindelijk met Christof, maar gaat nog wel steeds naar bed met Fransje. Joe heeft Lomark verlaten. Verder gaat het leven in Lomark gewoon door.

Titelverklaring:
·         Het verhaal wordt geschreven vanuit Fransjes perspectief, Joe Speedboot is in het verhaal de held van Fransje. Daarom is het logisch dat Joe Speedboot de titel van het boek is geworden.
·         Het dorp waarin Fransje woont, is ontzettend saai. Door de komst van Joe Speedboot is er echter weer veel te beleven in ‘Lomark’. Fransje beschrijft in het boek de dingen hij meemaakt en in heel veel van die gebeurtenissen speelt Joe Speedboot, omdat Joe meestal degene is die de gebeurtenis veroorzaakt en omdat Joe Speedboot en Fransje ook echte vrienden zijn en dus veel meemaken samen. Aangezien Joe Speedboot zo vaak voorkomt is het begrijpelijk dat het boek naar hem genoemd is.

Titel auteur:
·         ‘Fransje Hermans’, deze titel zou het verhaal goed omvatten. Fransje is namelijk degene die het verhaal vertelt, alle gebeurtenissen die in het verhaal beschreven worden, heeft Fransje dus ook werkelijk meegemaakt. Daarom denk ik dat deze titel geschikt is voor het boek. 

Er kwam weer zo’n lange vakantie aan. Zo’n periode waarin je langzaam smelt en in eigen uitwasemingen wordt gemarineerd. Dat was altijd een slechte tijd voor mij. Er was weinig te doen als je niet met brommers en spekkige meisjes in de weer was. Wel ging ik zomers door het leven in korte broek en uitzinnige hawaïhemden die ma voor me kocht, maar dat trok alleen maar meer aandacht. Het liefst had ik veel kleren aan en de grijze plaid van skai tot aan mijn hals opgetrokken, maar in de zomer kreeg ik daar vreselijke uitslag van. Dus zat ik erbij als een afgestreken lucifer en keken de mensen naar me alsof ik imbeciel was. Nu is dat sowieso het eerste wat ze denken als ze iemand in een rolstoel zien, dat hij wel niet goed bij zijn hoofd zal zijn. Ik ben al lang geleden opgehouden met pogingen om het tegendeel te bewijzen.’

·        ‘Een Speedboot in Lomark’, deze titel lijkt me ook passen bij het verhaal. Het dorpje Lomark waar de meeste verhalen zich afspelen, is eerst een gewoon, normaal en een beetje saai dorpje, maar dan komt Joe Speedboot met zijn familie naar Lomark en zijn zij het gesprek van de dag.

‘Maar sinds kort is er meer aan de hand in Lomark dan het weer. Sinds ik ere en tijdje tussenuit ben, is het trapgevelpand van de familie Maandag verwoest door een verhuiswagen en schrikt iedereen zich om de zoveel tijd een ongeluk door een enorme ontploffing ergens. Deze dingen schijnen te maken te hebben met een jongen die Joe Speedboot heet. Hij is nieuw in Lomark, ik heb hem nog nooit gezien.’
…….
‘De eerste keer dat Lomark van Joe en zijn familie hoorde, was toen die Scania het monumentale trapgevelpand van de familie Maandag in de Brugstraat binnen reed. Bijna tot aan zijn kont in de voorkamer, waar de zoon Christof met een videospelletje voor de buis zat. Die bleef doodstil zitten toen het gebeurde. Het eerste wat hij na een tijdje zag, was een koplamp die als een woedend oog door de werveling van stof en puin prikte. Het drong maar langzaam tot hem door dat er een vrachtwagen in zijn huis stond. Al die tijd hoorde je alleen het toeink-toeink van het balletje van zijn videospel dat over het beeldscherm sprong.
Op de grill van de Scania hing het bovenlichaam van een man. Zijn armen hingen slap naar beneden, een vogelverschrikker die uit de hemel was gevallen. Zijn onderlichaam stak nog in de cabine en hij was dood, zoveel was duidelijk. Maar daarboven was nog leven: het rechterportier zwaaide langzaam open en Christof zag een jongen naar beneden klimmen van een jaar of twaalf, dertien, ongeveer zijn leeftijd. Hij droeg een goudkleurig hemd, een knickerbocker en sandalen aan zijn voeten. Hij zag eruit alsof zijn ouders niet helemaal wijs waren, en keek onaangedaan de kamer rond terwijl er kalk op zijn hoofd en schouders dwarrelde.
-Hallo, zei Christof met de joystick nog in zijn hand.
De ander schudde zijn hoofd alsof hij iets raars dacht.
-Wie ben jij? Had Christof toen maar gevraagd.

-Joe heet ik, zei de jongen , Joe Speedboot.’